Informatieplicht bemiddelaar

Bij de aanvang van de bemiddeling zal de bemiddelaar de partijen omstandig inlichten over de grote lijnen van het verloop van het bemiddelingstraject, en intensief het ontwerp van bemiddelingsprotocol toelichten met de erin opgenomen wettelijk vereiste onderwerpen.

 

Zo de raadslieden van partijen in de bemiddeling aanwezig zijn, zal de bemiddelaar hen bij voorkeur vooraf reeds hun rol in de bemiddeling toelichten, zo zij nog niet zouden vertrouwd zijn met het verloop van een bemiddelingstraject.

 

Indien de partijen niet worden bijgestaan door raadslieden, zal de informatieplicht van de bemiddelaar verder strekken, en zo mogelijk ook een objectieve toelichting omvatten nopens de rechten en verplichtingen binnen het kader van het geschil, zonder evenwel in advies te vervallen in voor- of nadeel van één van de partijen. Immers zou de neutraliteit van de bemiddelaar in gedrang komen daardoor.

 

De bemiddelaar is een beroepspersoon wiens bekwaamheid berust op communicatietechnieken et dus een dialoog weet te kaderen binnen een onderhandeling. Maar het is eveneens een persoon, die gevormd is in de rechtsregels die van toepassing zijn op het bemiddelingstraject.


Het is bijgevolg de verantwoordelijkheid van de bemiddelaar om van bij het begin van de bemiddeling de partijen het in artikel 1731 gerechtelijk wetboek voorziene bemiddelingsprotocol te laten ondertekenen.


Het is aan de bemiddelaar om zich ervan te vergewissen dat partijen een goed begrip hebben van de verbintenissen die zij aangaan door de ondertekening van dit document: verplichting van vertrouwelijkheid, aanvaarding van het vrijwillig karakter, de goede trouw bij de deelname aan de vergaderingen, aanvaarding van de persoon van de bemiddelaar en het principe van zijn vergoeding.


Zo de bemiddeling uitmondt in een akkoord, behoort het eveneens tot de verantwoordelijkheid van de bemiddelaar om de aandacht van de partijen te vestigen op het nut, zelfs de noodzaak, om een akkoord schriftelijk vast te leggen, en de partijen in te lichten over de noodzaak daarvan in geval van homologatie van het akkoord.


Indien de bemiddelaar vaststelt dat een partij het bemiddelingstraject gebruikt voor doeleinden buiten het geschil en het probeert te dirigeren of manipuleren voor frauduleuze doeleinden, heeft de bemiddelaar de plicht om de bemiddeling te stoppen. Hij is evenwel niet verplicht om de partijen in alle details in te lichten over de oorzaken van de teruggave van zijn mandaat.