Vrijwilligheid

Het voornaamste onderscheid, ongeacht de vorm van bemiddeling, is de vrijwilligheid waarmee partijen in een bemiddelingstraject stappen, en ook op elk moment de vrijheid hebben om eruit te stappen. Geen van de in het geschil betrokken partijen kan op energerlei wijze druk uitoefenen om op een bemiddelingsvoorstel in te gaan. De weigering van een partij om in te gaan op een bemiddelingsvoorstel, heeft ook geen invloed op een eventuele latere gerechtelijke procedure. Deze laatste vangt steevast aan met een agressieve handeling, nl. een dagvaarding of een eenzijdig verzoekschrift. Dit betekent geenszins dat in bemiddeling geen plaats zou zijn voor confrontatie van meningen.


Vanuit de vrijwilligheid onderscheidt de bemiddeling zich eveneens doordat partijen hun geschil in eigen handen nemen om zelf een oplossing te vinden. In tegenstelling met de uitkomst van een gerechtelijke procedure waarvan het eindresultaat aan partijen opgelegd wordt. Doordat partijen hun eigen oplossing onderhandelen, is dit meteen ook het einde van de betwisting, zodat een beroepsmogelijkheid overbodig wordt. Partijen zullen in de meeste gevallen zelfs spontaan uitvoering geven aan de gevonden oplossing, daar waar in een klassieke rechtsgang gedwongen uitvoering eerder de regel dan de uitzondering is.


Naast deze twee fundamentele verschillen biedt bemiddeling verder tal van voordelen in vergelijking met een klassieke gerechtelijke procedure.