Collaboratief recht

Collaboratief recht vond zijn oorsprong in de Verenigde Staten en Canada, en wel in de sfeer van de familiale aangelegenheden. Het fenomeen groeide uit de afkeer om zich met familiale zaken tot een rechter te wenden, terwijl een gewoonte groeide om geen advocaten te betrekken.

 

Doordat advocaten met een bemiddelingservaring deze goed kunnen inzetten in dergelijke zaken, kunnen deze een meerwaarde bieden bij het transparant uitwisselen van vertrouwelijke gegevens, in een kader dat een klassiek gerechtelijk geschil overstijgt door de aard van het geschil.

 

Het collaboratief recht en de bemiddeling delen de gemeenschappelijke doelstelling om minnelijk geschillen op te lossen, hetgeen een samenwerking tussen deze twee alternatieve wijzen van geschillenoplossing intelligent en wenselijk zou maken. Het essentiële verschil tussen beide zit in de leiding over het oplossingstraject dat door de advocaten geleid wordt in collaboratief recht, daar waar dit aan een derde onafhankelijke wordt toevertrouwd in bemiddeling.

 

Het collaboratief recht ontleent de communicatietechnieken aan de bemiddeling, echter wel in het bewustzijn dat de tussenkomst zich afspeelt in een rechtscontext.


De collaboratieve praktijk beantwoordt aan een behoefte om zich tot professionelen te wenden, die een voorkeur hebben voor alternatieve geschillenoplossing (ADR), en die zodoende zowel vanuit het oogpunt van de gebruiker, als van de advocaten, de onderhandeling vergemakkelijken.


Het collaboratief recht steunt aldus op vier pijlers:

 

  1. Het gezamenlijk werken in groep

  2. De partijen en hun advocaten verbinden zich contractueel om een overlegde en duurzame oplossing te vinden in het belang van elkeen, en verzaken eraan om het geschil bij een rechtbank aanhangig te maken

  3. Vertrouwelijke informatie wordt in transparantie uitgewisseld

  4. In geval van mislukken van de methode, trekken de advocaten zich terug